In de tijd dat ik Uchi-Deshi was bij O’Sensei, moest iedereen een hakama dragen bij het betreden van de tatami. Het maakte niet uit wat voor hakama. Je zag Kendo-hakamas (blauwe), gestreepte hakamas die tijdens Japanse dans gedragen worden en ook zeer dure zijde Hakama’s (sendai-hira).
Dit had tot gevolg dat de Dojo een zeer bonte indruk maakte.
Ik meen dat sommige beginnende leerlingen de duivel aanschouwden, wanneer de waardevolle hakama die ze ontleenden van hun grootvader (en die bestemd was om tijdens speciale gelegenheden gedragen te worden) van de knie tot boven doorscheurden tijdens suwariwaza.
Ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat ik een keer mijn hakama vergeten was.
Ik wilde, enkel mijn do-gi dragend, de Tatami betreden, toen O’Sensei me aansprak. “Waar is je hakama?” vroeg hij streng. “Hoe kom je erbij te denken dat je in je ondergoed les van je leraar kunt krijgen, heb je geen fatsoen? Het ontbreekt je blijkbaar aan de nodige Budo-etiquette. Ga aan de kant zitten en kijk toe”.
Het is maar een van de vele berispingen die ik me van O’Sensei zal blijven herinneren.
Mijn blijkbare onwetendheid bracht hem ertoe omgaan het einde van de les een voordracht over de hakama te houden.
De hakama, zo vertelde O’Sensei, was het traditionele kledingstuk van de Kobudo-leerlingen. (kobudo古武道is “old martial way”)
De zeven vouwen in het kledingstuk hadden een speciale betekenis. Ze symboliseren immers de zeven deugden van het BUDO.
Jin (het goede), Gi (eer / gerechtigdheid), Rei (Hoffelijkheid / etiquette), Chi (wijsheid / intelligentie), Shin (oprechtheid), Chu (Loyoliteit), en Ko (medelijden).
Deze eigenschappen vinden wij terug in de Samoerai, de feodale krijger, die deze deugden heel zijn leven tracht als voorbeeld te nemen.
De hakama, die ons kan helpen om over de aard van het ware Budo na te denken, is het symbool van de tradities die, via vroegere generaties, uiteindelijk op ons zijn overgedragen.
Aikido komt voort uit de geest van het Japanse Bushido, en door het dagelijks beoefenen ervan, moeten we ernaar streven de zeven traditionele deugden ons eigen te maken en te vervolmaken.
Misschien uit onwetendheid of gebrek aan overlevering, stel ik vast dat, het dragen van de hakama gedegenereerd is van een symbool van traditionele deugd tot een statussymbool voor yudansha (dan-dragers).
Ik ben in veel dojo’s, in veel landen geweest. Op veel plaatsen dragen alleen yudanshas (dan-dragers) een hakama.
Deze yudanshas hebben hun bescheidenheid verloren. Ze zien de Hakama als een soort decoratie, als een zichtbaar teken van hun superioriteit. Een dergelijke ingesteldheid maakt de buiging naar de foto van O’Sensei, aan het begin en einde van de les, tot een belediging van zowel de eerbetuiging zelf als van zijn krijgskunst.
In mijn dojo, en de hierbij aangesloten scholen, moedig ik alle leerlingen aan om een hakama te dragen, ongeacht hun gradering. Een hakama is echter niet goedkoop, daarom is hij pas gebruikelijk vanaf 3de kyu.
Ik voel dat het dragen van een hakama de leerlingen helpt zich bewust te zijn van de geest van O’Sensei.
Als wij toestaan dat de traditionele betekenis van de hakama verdwijnt, laten wij het allicht ook toe dat de fundamentele zaken van Aikido in de vergetelheid geraken.
Als we daartegen in overeenstemming met de wensen van O’Sensei, deze oefenkleding in ere houden, brengt dat onze geest misschien dichter bij de droomwens waaraan hij zijn leven heeft gewijd.
Vrij vertaald uit: “The principles of Aikido” (Hfst 19) SAOTOME Mitsugi.